Nooit zal hij een hele goeie schaker zijn.
Die zekerheid doet hem absoluut geen pijn.
Vaak heeft hij het zo druk met andere zaken
dat hij er nauwelijks aan toekomt zelf te schaken.
Aan zijn eigen partij kan hij geen aandacht schenken,
want hij moet ook nog aan honderd andere dingen denken.
En zo vergeet hij even die aanval op zijn toren
en hop: weer gaat een partij verloren!
Hij organiseert, regelt, zorgt overal voor.
Zonder hem gaat de clubavond niet eens door.
Hij is in de club het werkpaard,
heeft geen hoge rating, maar is goud waard.