"Check This Out!" door Kees van Hogeloon
Eindspelperikelen en minorpromotie
Hoe minder stukken op het bord, des te moeilijker het wordt. Deze op het eerste gezicht tegenstrijdige opmerking heeft u misschien al vaker gelezen in de stukjes van Eeuwig Schaak. Maar clubschakers weten maar al te goed dat dit een waarheid als een koe is. Want als er weinig meer op het bord staat (we spreken dan in het schaakspel van het "eindspel"), kunnen de kleinste zetjes grote gevolgen hebben en het verschil tussen winst, verlies en remise betekenen. Sommige schakers hebben het niet zo op het eindspel en besluiten met een moeilijk eindspel in zicht maar snel tot remise. Dat is jammer en dat is niet zo slim. Want als je nooit een eindspel speelt krijg je nooit geen eindspelervaring en blijft je eindspeltechniek te kort schieten. Iemand die weet dat hij of zij een goed eindspel beheerst, speelt met meer vertrouwen het middenspel en weet naar welke stelling hij of zij moet afwikkelen om het eindspel vervolgens te winnen. Ted van Eck heeft hiermee bij Eeuwig Schaak al vele punten binnengehaald!
Hoe leer je een goed eindspel spelen? Oefenen, oefenen, oefenen en een paar handigheidjes weten. Wie wat afweet van "sleutelvelden", "oppositie" en "het vierkant" heeft al aardig wat basiskennis. Wie deze begrippen niet kent heeft in het eindspel een probleem. We zullen in deze rubriek van Eeuwig Schaak deze begrippen later nader beschouwen. Doel in het eindspel is bijna altijd een pion te laten promoveren of dat juist te voorkomen. Zo ook in het afgebeelde diagram, dat goed aangeeft dat een eindspel vaak moeilijker is dan het eruit ziet. Het einddoel is vaak het halen van een dame (mat zetten komt daarna wel), maar het afgebeelde diagram is een behoorlijk zeldzame uitzondering. Het diagram is overigens niet zomaar in elkaar gezet, maar wel degelijk afkomstig uit een echte partij.
In de partij, waaruit deze stelling afkomstig is, speelde wit 1.h7+,Kh8 2.f7,Pg6 3.Kxg6 pat. Slordig... Om te winnen had wit het volgende moeten spelen:
1. f6-f7+, Pe5xf7
2. h6-h7+, Kg8-g7
3. g6xf7, Kg7xh7
Als wit nu zijn pion tot dame laat promoveren is het weer pat. Maar het kan ook anders:
4. f7-f8T!
"Minorpromotie" heet dat. Wit laat zijn pion niet tot dame, maar tot toren promoveren. Het is dan geen pat, maar wel simpel te winnen voor wit. Minorpromotie komt in de praktijk slechts zelden voor. Maar dit is wel een mooi voorbeeld hoe onverwacht lastig het uitspelen van een eindspel kan zijn.
Wanneer we precies spreken van een eindspel is trouwens altijd moeilijk te definiëren geweest. Ooit heeft iemand geschreven dat "we spreken van een eindspel als de dames van het bord verdwenen zijn". Die definitie gaat snel mank. In sommige openingen worden de dames al heel snel geruild. En er zijn wel degelijk eindspelen met een dame of meerdere dames op het bord. Pas geleden riep nog iemand met een geintje dat het eindspel is begonnen "als het aantal lege glazen naast het bord groter is dan het aantal stukken op het bord". Een exacte definitie van het eindspel heb ik nog niet gehoord. Maar schakers weten zelf meestal wel op welk moment van de partij het eindspel begint. Als de koning, die zich de hele partij lang veilig heeft verschuild, plots naar buiten komt om aan het spel deel te nemen, is het eindspel begonnen.
Dit stukje verscheen op woensdag 15 maart 2000 in Weekblad De Rucphense Bode.
"Check This Out!" Archief